40 gedragskenmerken

Onder druk

De gedragskenmerken komen duidelijker en extremer naar voren als iemand in verwarring raakt, onder tijdsdruk moet presteren, onder emotionele spanning staat of als de gezondheid slechter wordt.

Allemaal situaties die invloed hebben op de manier waarop je denkt. Dit is meteen ook het bewijs dat deze verschijnselen niet voortkomen uit een of ander onoplosbaar structureel defect aan de hersenen.Ze zijn het resultaat van hoe we onze hersenen gebruiken, dus hoe we op verschillende momenten denken.

Het is te verhelpen!

Dit zit allemaal in de weg als je je wilt ontplooien en je staande houden in de maatschappij. Anders dan vaak wordt gedacht, is het te verhelpen.

Het gedrag is niet meer dan het uiterlijke signaal van hoe je denkt. Daarom is het logisch dat je dit gedrag kunt veranderen als je weet hoe je jouw manier van denken kunt veranderen.

Dit is waar de Davis-methode bij uitstek goed in is. Davis-counselors zijn opgeleid om mensen te helpen die met deze gedragskenmerken te kampen hebben.

Extreem en afwisselend

De gedragskenmerken wisselen elkaar vaak af. Ze komen en gaan van het ene moment op het andere. Net zo snel als gedachten kunnen veranderen van het ene moment op het andere, de hele dag door.

Het gedrag is vaak ook extreem: mensen met dyslexie kunnen bepaalde dingen óf niet, óf juist heel goed. Ook zwart-witdenken komt veel voor.

Algemeen

  • Lijkt schrander, zeer intelligent en helder, maar is niet in staat om op basisniveau te lezen, te schrijven of te spellen
  • Wordt bestempeld als lui, dom, onverschillig, onvolwassen, of als iemand die ‘niet zijn “best doet” of “gedragsproblemen” heeft.
  • Is niet “ver genoeg achter'”of “zwak genoeg” voor gerichte hulp.
  • Hoog IQ, maar schooltests zijn mager; komt mondeling beter uit de verf dan schriftelijk.
  • Voelt zich dom; heeft weinig zelfrespect; verbergt of camoufleert zwakke kanten met ingenieuze, compenserende strategieën; is snel gefrustreerd en emotioneel over school, lezen en tests.
  • Heeft aanleg voor kunst, drama, muziek, sport, werktuigkunde, verhalen vertellen, verkopen, zaken doen, ontwerpen, bouw of techniek.
  • Lijkt vaak weg te dromen, verdwaalt gemakkelijk en verliest de tijd uit het oog.
  • Heeft moeite aandacht te richten; is zeer actief of juist een dagdromer.
  • Leert het best door concrete ervaring, demonstraties, uitproberen, observatie en visuele hulpmiddelen.
  • Heeft voor complexe situaties en problemen vaak snelle en efficiënte  oplossingen.

Zien, lezen en spellen

  • Klaagt over duizeligheid, hoofdpijn, of maagpijn tijdens het lezen.
  • Raakt verward door letters, getallen, woorden, volgordes of verbale uitleg.
  • Lezen en schrijven worden gekenmerkt door herhalingen of toevoegingen, verplaatsingen, weglatingen, vervangingen en omkeringen van letters, getallen en/of woorden.
  • Klaagt over het gevoel niet-bestaande bewegingen te zien tijdens het lezen, schrijven of overschrijven.
  • Lijkt problemen met gezichtsvermogen te hebben, hoewel oogonderzoek geen afwijking aan het licht brengt.
  • Ziet en observeert scherp, of heeft moeite met perspectief en perifeer kijken.
  • Leest en herleest zonder dat wat gelezen is goed begrepen wordt.
  • Spelt fonetisch en inconsequent.

Horen en spreken

  • Hoort geluiden harder dan ze zijn; hoort dingen die niet gezegd zijn, of niet door anderen gehoord worden en wordt gemakkelijk afgeleid door geluiden.
  • Heeft moeite gedachten in woorden om te zetten; spreekt stokkend, maakt zinnen niet af; stottert onder spanning; spreekt lange woorden verkeerd uit, of verplaatst zinsdelen, woorden en lettergrepen tijdens het spreken.

Schrijven en motorische vaardigheden

  • Heeft moeite met schrijven en overschrijven; heeft ongebruikelijke pengreep; handschrift wisselt of is onleesbaar.
  • Onhandig, ongecoördineerd, slecht in bal- en teamsporten; heeft moeite met fijne en/of algeheel lichamelijke motoriek; snel bewegingsziek.
  • Verwart vaak links/rechts en boven/onder.
  • Kan juist heel handig zijn met techniek, het maken of repareren van dingen.

Wiskunde en tijdsgevoel

  • Kan niet goed klok kijken; heeft problemen met tijdsindeling, met dingen te leren of te doen die een bepaalde volgorde vereisen, en met op tijd  zijn.
  • Telt op de vingers of gebruikt andere trucjes om berekeningen uit te voeren; kent antwoorden, maar kan die niet verwoorden of op papier zetten.
  • Kan tellen, maar kan niet goed objecten tellen en met geld rekenen.
  • Kan rekenen, maar heeft moeite met redactiesommen oplossen; heeft moeite met algebra en hogere wiskunde.

Geheugen en kennis

  • Heeft een uitstekend langtermijn geheugen als het gaat om ervaringen, locaties en gezichten.
  • Kan volgorden moeilijk onthouden en heeft moeite met feiten die niet zelf ervaren zijn.
  • Denkt voornamelijk met beelden en gevoel, niet met geluiden of woorden.

Gedrag, gezondheid, ontwikkeling en persoonlijkheid

  • Buitengewoon wanordelijk of dwangmatig ordelijk.
  • Kan de clown van de groep zijn, een lastig geval, of een zeer stil iemand.
  • Is met betrekking tot bepaalde vaardigheden (praten, kruipen, lopen, veters strikken) zeer vroeg of zeer laat.
  • Vatbaar voor oorinfecties; gevoelig voor bepaalde soorten voeding en (chemische) toevoegingen.
  • Voelt zich op school en op werkdagen vaak misselijk zonder aantoonbare redenen.
  • Slaapt heel vast of heel licht; blijft lang bedplassen.
  • Heeft ongebruikelijk lage of hoge pijngrens.
  • Sterk gevoel voor rechtvaardigheid; emotioneel gevoelig; streeft naar perfectie.
  • De symptomen en fouten nemen sterk toe in een toestand van verwarring, onder tijdsdruk, onder emotionele spanning of bij een slechte gezondheid.